‘Hier komt geen oorlog’, beloof ik haar

bana
‘Please stop the war, we are tired’ @AlabedBana

Een gilletje. Midden in de nacht. Een angstig stemmetje dat mij roept: ‘Papa …’

Een stemmetje dat mij, hoe iel ook, direct wakker maakt, mij op doet staan en naar jongste toe doet lopen.

Ze heeft grote ogen en kijkt bangig.

‘Ik droomde dat het oorlog was’, vertelt ze me.

Ik ga op de rand van haar bed zitten, strijk haar haren voor haar ogen weg en aai met de buitenkant van mijn grote hand over haar zachte, kleine wangen.

‘Niet fijn hè, zo’n enge droom?’

Ze knikt. Vanonder haar prinsessendekbed, haar friemelknuffelkonijn in de hand en haar trouwe beer die vanuit de hoek van het bed over haar waakt.

‘En ik kan je er helaas niet vanaf helpen. Dat zou ik wel willen. Dat ik die enge beelden uit je hoofd zou kunnen blazen. Ik wil het wel eens proberen. Via je oren …’

Ik buig voorover.

Ze glimlacht, houdt me tegen, slaat haar handen om mijn nek, trekt me naar zich toe en houdt me stevig vast.

‘Ga maar lekker slapen’, zeg ik na een tijdje. ‘Hier komt geen oorlog’, beloof ik haar. ‘Denk maar aan mooie dingen; dan gaat die enge droom zo voorbij. Denk maar aan mij.’ En ik geef haar een knipoog.

Ze lacht. Vertrouwde pretoogjes.

‘Welterusten, papa.’

‘Welterusten, schatje.’

De volgende ochtend – bestaat toeval? – lees ik in de krant het bericht over Bana, een 7-jarig meisje dat samen met haar moeder vanuit de schuilkelder in het Syrische Aleppo berichtjes de wereld in stuurt, via Twitter, in gebrekkig Engels. Berichtjes over dat haar vriendinnetje onder het puin van de ingestorte flat ligt. Over de bommen. De kogels. Over dat ze bang is dat ze vannacht dood zal gaan. Maar ook over dat ze later juffrouw wil worden …

Een bericht dat mij raakt.

Want Bana en Fieke. Twee meisjes van bijna dezelfde leeftijd. Die allebei graag lezen. Die allebei graag strikjes en bloemetjes in het haar dragen, zie ik op foto’s die ze op Twitter deelt. Twee meisjes ook die dezelfde droom hebben. Want ook mijn jongste wil later voor de klas komen te staan.

‘Ik wil leven als de kinderen in Londen’, schrijft ze. ‘Zonder bommen.’

Ik zou willen dat ik haar hetzelfde kon beloven als mijn jongste. Dat ik haar kon zeggen: ‘Denk maar aan mooie dingen. Dan gaat het vanzelf voorbij.’

Twee meisjes. Twee dezelfde meisjes. Met dezelfde dromen. En dezelfde nachtmerrie, op bijna hetzelfde moment. Met één verschil: de een heeft hem, de ander leeft hem …

 

Reageer

Je e-mailadres zal niet gepubliceerd worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd. *

Gerelateerde artikelen