Ik ben in zijn schaduw komen staan.

WaterdrupHoe gaat het met Dré? Het is een vraag die me tegenwoordig vaak wordt gesteld. Heel vaak. Om niet te zeggen: iedere dag. En inderdaad, eigen schuld. Ik heb het er zelf naar gemaakt. Met mijn ongebreidelde reeks verhaaltjes op deze plek over de jongen.

En dan te weten dat ik ooit de ambitie had om een gewaardeerd columnist te worden; een erkend chroniqueur. Maar moet je mij nou zien. Ik heb een fenomeen van mijn hond gemaakt en ben zelf een paparazzo geworden. Het tuig van de schrijvende richel. Gedoemd om te verhalen over het leven van een hond nota bene. Of in dit geval: nota pote.

Vlak voor de vakantie kreeg ik – serieus waar dus hè – een lief kaartje van een vriendelijke dame die me schreef dat ze mij met Dré had gespot langs de Veghelsedijk en dat ze vond dat hij er goed uitzag. Hij dus. Geen woord over mij. Nee hoor. Dré zag er goed uit. Punt.

En dan dit: begin vorige week liep ik over straat en werd eerst hij begroet en toen pas ik: Hey Dré, hey Jeroen …

Het mag duidelijk zijn: ik ben in zijn schaduw komen te staan. Door mijn eigen schuld. Ik kan niet anders dan dat accepteren. En daarom, voor al zijn spotters, fans en volgers: er is weer ‘nieuws’.

Vorige week donderdag zag ik tijdens onze wandelingen dat hij wat mankeerde. Dralen bij het plassen. Wachten. Rondkijkend, met een verongelijkte, schaamtevolle blik. Na twintig seconden een moeizame drup. Vijf tellen later weer een. Waarna hij uit de plasstand verdween en hetzelfde tafereel zich om de tien meter herhaalde.

Niet goed.

’s Avonds: bloed op zijn poef. Afkomstig uit zijn jongeheer. Alle alarmbellen gingen direct rinkelen. Want die harige borstel tussen zijn gespierde achterpoten krijgt normaal gesproken niet de kans om te druppen. Hij onderhoudt zijn liesstreek zoals een bejaarde haar vensterbanken afneemt. Grondig. Secuur. En zo vaak als maar kan.

Bleek hij dus een ordinaire blaasontsteking te hebben opgelopen. Een flinke blaasontsteking zelfs, oordeelde de dierendokter. Hoe? Ik weet het niet. Maar als ik mijn klokkenspel de hele dag in de tocht zou laten wapperen of op het natte gras uit zou vleien, zou ook mijn blaas waarschijnlijk gaan protesteren.

In ieder geval: het kuurtje dat hem werd voorgeschreven, heeft hem er weer helemaal bovenop geholpen. Je moet hem maar weer eens zien als ik met hem aan het wandelen ben (of hij met mij dus). De ster. Het fenomeen. Hij straalt weer als vanouds. Letterlijk en figuurlijk …

 

Reageer

Je e-mailadres zal niet gepubliceerd worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd. *

Gerelateerde artikelen